Trajectbegeleider Wouter ondersteunt leerlingen bij de overstap naar een uitstroomplek
Als leerlingen binnen onderwijscentrum de Twijn de leeftijd van zestien jaar bereiken, krijgen zij een Trajectbegeleider toegewezen. Dit is iemand die met ze meedenkt over en ze ondersteunt bij de overstap naar een passende uitstroomplek. Wouter Bos (56) is sinds 2012 trajectbegeleider en hielp tientallen jongeren naar een passende baan, een mooie dagbestedingsplek of het vervolgonderwijs.
Op het VSO van de Twijn zitten ongeveer 400 leerlingen, waarvan 150 in de leeftijd van zestien tot twintig jaar. Zij bevinden zich in de laatste fase binnen het Voortgezet Speciaal Onderwijs en bereiden zich voor op de uitstroom naar werk, vervolgonderwijs of dagbesteding. Zij krijgen hierbij hulp en ondersteuning van een van de zes Trajectbegeleiders binnen de school. Een van hen is Wouter Bos. “Wanneer een leerling bij ons zestien jaar wordt, vindt tussen de Trajectbegeleider, de leerling, mentor en de ouders een eerste transitiegesprek plaats. We kijken dan naar de ontwikkeling van de leerling over de voorgaande jaren, naar bijvoorbeeld diens cognitieve en praktische vaardigheden en naar de sociale omgang met anderen. Vervolgens kijken we naar de toekomst: wat heeft de leerling de komende onderwijsjaren, tot het moment van schoolverlaten, nodig om te kunnen uitstromen naar een geschikte en gewenste plek?”
Voorbereiden op de toekomst
Voor veel leerlingen is dit een spannende fase waar ze naar uitkijken, merkt Wouter. “Onze leerlingen brengen doorgaans vooral veel tijd door binnen de veilige muren van thuis en school. Samen met de Trajectbegeleider gaan ze zich voorbereiden op hun toekomst in de wereld daarbuiten. Ze gaan bijvoorbeeld op groepsstage, excursie en we gaan aan de slag met beroepsoriëntatie: wie zijn ze en wat willen ze? We laten ze zien en ontdekken wat er zoal te doen is en ze kunnen onderzoeken waar hun interesses liggen. Daarnaast kijken we naar wat ze nodig hebben op gebied van kennis en vaardigheden, voordat ze onze school verlaten. Ze krijgen ter voorbereiding bijvoorbeeld allerlei praktijkvakken, van facilitaire dienstverlening tot techniek, horeca en groenvoorziening. En is er interesse in een vak dat wij niet kunnen geven, dan zoeken we hiervoor een andere locatie. Ook doen ze een of meerdere stages buiten school. Wij helpen ze bij het vinden van geschikte plekken hiervoor.”
Maatwerk
De mogelijkheden na het VSO zijn voor iedere leerling weer anders. Er is niet een vaste poel aan stageplekken waaruit de leerlingen een keuze kunnen maken. “Dat werkt niet voor onze doelgroepen”, legt Wouter uit. “Wij doen het andersom. Per leerling zoeken we naar een plek die aansluit bij zijn of haar wensen en mogelijkheden. Het is echt maatwerk. Het kan voorkomen dat een leerling in de uitstroom voor vervolgonderwijs zit, maar dat we er tijdens d trajectbegeleiding achter komen dat hij na de Twijn veel beter op zijn plek is op een locatie voor dagbesteding of binnen een passende baan. Gedurende de stages blijkt dan dat bijvoorbeeld een vaste structuur, hulp bij verzorging, een veilige omgeving of het ontbreken van werkdruk componenten zijn die de doorslag geven bij het vinden van die plek die ertoe doet.”
Vergroten zelfstandigheid
Bij de Twijn komen leerlingen vanuit een wijde regio, uit maar liefst 34 gemeentes. Veel van hen komen met taxibusjes naar school, maar er zijn ook leerlingen die op loop- of fietsafstand wonen. Wouter: “Ook de stageplekken worden in deze wijde regio gezocht. Maar wanneer we een stage- of uitstroomplek zoeken voor langere tijd, proberen we die dichtbij huis te vinden. Dat vergroot namelijk ook weer de zelfstandigheid van de jongere. We betrekken de ouders ook bij het zoeken naar een geschikte werkplek, soms kennen zij een leuk bedrijf in de nabije omgeving van hun huis. En kunnen we niet putten uit onze inmiddels flinke database van organisaties, dan zoeken we op internet naar bedrijven of we rijden we door de buurt om te kijken of er interessante bedrijven te vinden zijn. Als we er toch zijn, kijken we vaak meteen even binnen om te zien of er wellicht al aanpassingen zijn, zoals een ruimer toilet. Of we gaan het gesprek aan over onze leerling of doelgroep waarvoor wij een plek zoeken.
Nadat een leerling ergens een enkele weken stage heeft gelopen, komt de Trajectbegeleider langs bij het bedrijf om te vragen hoe het is gegaan en verwerkt deze input in een uitgebreid stageverslag. Was het geslaagd en zien zowel de stagegever als leerling het zitten om met elkaar verder te gaan en zit de leerling ook in de eindfase van zijn onderwijs? Dan proberen we natuurlijk te kijken of er een contract of zorgovereenkomst in zit voor onze jongere.”
Mes snijdt aan twee kanten
Iedere leerling van de Twijn heeft persoonlijke bagage waarmee men op een werkplek rekening moet kunnen houden. Dat kan gaan om zaken als structuur, rolstoeltoegankelijkheid of extra aandacht en begeleiding. Wouter: “We zoeken daarom ondernemers die niet alleen gericht zijn op cijfers, maar die ook maatschappelijk verantwoord willen ondernemen. En gelukkig zijn er daar heel veel van.
Door met onze jongeren te werken, gebeurt er vaak ook echt iets op de werkvloer. Daarom zijn de ondernemers waarmee we werken ook erg enthousiast over de samenwerking.
Zo werkte een van onze jongeren met Down bij een bouwwinkel. Op een dag kreeg hij een boze klant tegenover zich. Zijn reactie daarop was: ‘Ik vind u wel een beetje boos, meneer’. De klant ging bij zichzelf te rade, werd zich bewust van zijn gedrag en vervolgde zijn gesprek een stuk vriendelijker. Deze situaties zien we ook terug in de communicatie op de werkvloer tussen de medewerkers. Onze jongeren veranderen de sfeer, zorgen ervoor dat men sneller relativeert en als het ware ‘zachter’ communiceert en ze zorgen voor meer onderling begrip. Het mes snijdt dus vaak aan twee kanten: zowel voor de leerling als voor de ondernemer gaat een wereld open!” Wouter merkt bij het contact met ondernemers dat veel van hen geen idee hebben van de mogelijkheden die er op gebied van ondersteuning vanuit de overheid zijn. “Ook daarin begeleiden wij als Trajectbegeleider waar mogelijk. We helpen ze die route te bewandelen door ze te informeren en beantwoorden de vragen die er zijn.”
Nazorgtraject
Het werk van de Trajectbegeleider zit er niet op wanneer leerlingen uitstromen naar werk, dagbesteding of een vervolgopleiding. Wouter: “Wij blijven de eerste twee jaar nog met ze in contact. Dat doen we vanuit ons zogenaamde ‘nazorgtraject’. Na een halfjaar bezoeken we de werkplek of dagbestedingslocatie en vragen hoe het gaat. En na een jaar is er een terugkomdag op De Twijn. Dan hebben we een gesprek met de leerlingen over hoe het gaat maar vragen we hen ook of ze voldoende ondersteuning van ons hebben gehad. En zij geven een presentatie in de voorlaatste klas waarin ze zaten, over de werkplek, school of dagbesteding waar ze nu zitten. Tot slot doen we na twee jaar een belronde om te vragen hoe het gaat. In principe laten we ze daarna helemaal los, maar ze mogen natuurlijk altijd bij ons terugkomen als ze met een hulpvraag zitten!”