Carolines hart klopt voor het speciaal onderwijs, maar er zijn te weinig juffen zoals zij
Juf Caroline Keizers (54) pendelt al 31 jaar tussen Wijchen en Rosmalen, omdat haar hart klopt voor het speciaal onderwijs. Het is de plek waar het lerarentekort misschien wel het hardst gevoeld wordt. ”Een dag minder werken wil ik de school niet aandoen.”
Vacatures zijn er altijd op haar school. En al jaren is het een puzzel om de teams rond te krijgen voor de leerlingen van Hub Rosmalen, zoals de school voor speciaal onderwijs heet. De druk op het personeel is daardoor hoog, zegt Caroline Keizers uit Wijchen. Ze is leerkracht op de school in Rosmalen. Al 31 jaar.
”Ik vind het een geweldige plek en wil er nooit meer weg. Het is een totaal ander beroep dan leerkracht zijn in het regulier onderwijs en dat komt vooral door het gedrag van kinderen. Dat kan er heftig aan toe gaan. Soms vliegt er een stoel tegen het digibord of krijg je een kopstoot. Daar moet je tegen kunnen.”
Dochter werkt op dezelfde school
Keizers’ liefde voor het speciaal onderwijs bekoelt er niet van. Haar hart ligt daar. ”Mijn dochter is door mijn verhalen zelfs zo enthousiast geworden dat ze nu ook hier ook op school werkt.” Maar het is door de jaren heen ook een steeds zwaardere baan geworden. Het tekort aan personeel speelt daar een belangrijke rol in.
Het tekort aan personeel in het speciaal onderwijs wordt vergeten als het gaat over het lerarentekort in het algemeen, merkt Rion Pennings op. Ze is bestuurder van Hub Noord-Brabant, de koepel waaronder ook de school van Keizers valt. Het tekort in het speciaal onderwijs mag meer aandacht krijgen, vindt ze. ”In Brabant heeft een op de vijftien klassen in het speciaal onderwijs geen leerkracht. Landelijk is het erg, maar in Noordoost-Brabant is het zeer ernstig.”
Het eindpunt is bovendien nog niet in zicht. De komende jaren gaan veel leraren met pensioen en de aanwas is te mager. ”Jonge mensen willen ook niet meer fulltime werken. Tot 2031 loopt het tekort aan leraren jaarlijks op met 3 procent. Dat los je niet op met arbeidsmigranten, want je hebt de Nederlandse taal nodig voor dit vak.”
Schilders, koks, allemaal welkom
Pennings hoopt op zij-instromers; mensen die nog geen leraar zijn, maar het wel willen worden. ”Vakmensen: schilders of koks. Of mensen die gedragscoach willen worden.”
Ondertussen zit het team op Hub Rosmalen niet te wachten tot de vacatures zich vullen, zegt juf Caroline. ”De laatste paar jaren zijn we gaan bedenken hoe we het onderwijs anders aan kunnen pakken. Er staat bijvoorbeeld niet langer een leraar met een assistent voor iedere groep, maar we formeren een team rond meerdere groepen.”
Daardoor kan één groepsleerkracht meerdere groepen bedienen. Vroeger zou de groepsleerkracht, dus de leraar met een lesbevoegdheid op zak, meegaan naar de gymles. Nu gaat de onderwijsassistent mee naar het gymlokaal waar een gymleraar les geeft. Ondertussen kan de groepsleerkracht aan een andere groep lesgeven.
Geen knutselles meer
Knutselen met de klas? Doet de onderwijsassistent. Net als lessen geven over verzorging. En als een leerling overstuur raakt en agressief wordt, dan belt de leerkracht een gedragscoach die de leerling uit de klas haalt. Kan de les gewoon doorgaan. ”Eerder ging dat ten koste van de les.”
Sinds dit jaar zijn er ook leraarondersteuners op school. Dat zijn onderwijsassistenten die net wat meer mogen doen met een groep, zoals lezen, aardrijkskunde geven of rekenen. ”Allemaal onder supervisie van de groepsleerkracht.” Die heeft de handen dan weer vrij voor ander werk.
Juf Caroline: ”Eerder was er meer afwisseling, want dan deed je na een zwaardere les een gezellige knutselles, maar dat laatste wordt bij de leerkracht weggehaald. We zijn veel meer bezig met de didactiek.”
Het maakt dat het onderwijs door blijft lopen en de leraren niet overbelast raken. Keizers zou na jaren fulltime werken best een dag in de week minder willen, maar die wens negeert ze. ”Ik wil dat de school niet aandoen.”
Het tekent haar betrokkenheid en die van haar collega’s. ”We kunnen dit samen. We doen het voor onze kinderen.”
Bron: De Gelderlander
Tekst: Bettine Winters
Foto’s: Marc Bolsius